Vereniging

Amsterdam kent een lange traditie op het gebied van handboogschieten. In het gemeentearchief kan men bijvoorbeeld het “Hamboech Scutterienboeck” vinden van de Hand- en voetboogschutterij, die in de 14de eeuw de Sebastiaanskapel van de Oude Kerk stichtte. De schutters hadden daar een altaar laten oprichten, gewijd aan St. Sebastiaan en ze betaalden een priester die de diensten op dat altaar verzorgde. St. Sebastiaan is de patroonheilige van de handboogschutters.
In de tijd toen de handboog als wapen diende, ontstonden in de steden, die zich tegen allerlei gevaren moesten verdedigen, schutterijen. Deze schutterijen zijn net zo oud als de steden zelf. Zodra een poorterij haar vrijbrief verworven had, bezat zij daarmee tevens het recht, de vrijheid te beschutten. En zo verenigden zich de voornaamsten en dappersten zich tot een gilde. Zij noemden zich “schutters” of “schutsbroeders”. Hierbij moet worden opgemerkt dat “schutter” niet is afgeleid van schieten, maar letterlijk betekent “schutten of beschermen”.

Aan het hoofd van het gilde stond de koning met zijn raad, bestaande uit deken en overlieden. Deze overlieden of officieren droegen eigenaardige titels, waarvan wij de namen niet helemaal kunnen doorgronden. Het waren er tien in getal: de Scarprechter, de Banjert, de Roocroes, de Scout, de Jagher, de Lootslagher, de Muylert, de Hartzier, de Groenetent en de Baljuw. In de 15de eeuw schoten de schutters van Amsterdam op een veld, dat begrensd werd door de Kalverstraat, Spui, Singel en Heiligeweg: Het Schapenveld. Natuurlijk lag dat toen nog buiten de stad. Op de plek waar je nu de Universiteitsbibliotheek vindt, stond de St. Sebastiaan of Handboogdoelen, een schilderachtig, laat Gotisch bouwwerk met traptoren aan de voor- of tuinzijde. De schuttersgildenhuizen worden “Doelen” genoemd. Het wapen van de Handboogdoelen is nog te vinden aan de gevel van de Universiteitsbibliotheek. Zo vind je daar in de buurt, in de Handboogstraat het gerestaureerde poortje uit 1650, dat toegang gaf tot de Doelentuinen. Het poortje is versierd met gebruiksvoorwerpen van de handboogschutters.

We maken even een sprong door de tijd naar Concordia.
Op 15 juli 1848, Willem II is Koning der Nederlanden, werd de “Nederlandsche Handboogschutterij Concordia” opgericht door de heren W. Melz, A. Grees, J. v.d. Heyden, en H. Helmers. Daarmee werd de schutterij, die we tegenwoordig “handboogsport vereniging” noemen de oudste nog bestaande officieel geregistreerde sportvereniging van Amsterdam. Veel over de activiteiten van de toenmalige vereniging is er niet bekend en het zal een behoorlijk stuk historisch graafwerk vereisen om de verhalen uit die tijd boven te krijgen. Bekend is wel dat in 1869 Concordia haar 5e concours organiseerde, met als deelnemende verenigingen: Wilhelm Tell, Batavieren, Soranus uit Rotterdam, Claudius Civilius (opgericht in 1851 en inmiddels opgeheven), Genoegen zij ons doel (ook opgeheven) en Concordia uit Amsterdam. Veelzeggender is eigenlijk de oude prijzenkast, die zich in de bestuurskamer bevindt. En ook de vele oorkonden en foto’s zijn stille getuigen van de geschiedenis van Amsterdam’s nog enig levende handboogsportvereniging.
In 1873, toen Concordia 25 jaar bestond gunde Zijne Majesteit Koning Willem III de schutterij het predicaat “Koninklijke”. De koning was zelf ook een enthousiast handboogschutter.
In 1882 ging de vereniging door een dal en dreigde zelfs de ondergang. De schietbaan moest zo vaak van plaats veranderen, dat het aantal leden terugliep. Dank zij de krachtsinspanningen van P.A. v.d. Wal en een groep leden lukte het de vereniging overeind te houden, maar de behuizingproblemen bleven. Een lange tocht door de stad volgde, achtereenvolgens schoot Concordia bij het Tolhuis, aan de Raampoort, aan de Amsteldijk (café Amstelzicht) op de Schollenbrug, op een kegelbaan aan de Weesperzijde, tot er in 1936 aan de Middenweg 22 achter het toenmalige Café Oost-Indië een “tijdelijke” plek werd gevonden.
De vereniging bouwde daar in de loop der tijd een houten 25 meter overdekte schietbaan en is er tot juni 1998 gevestigd geweest.
Dankzij de tijdelijke huisvesting aan de Middenweg kent Concordia een bloeiende tijd van sportsuccessen en verenigingstradities. Zo is er ook nu nog ieder jaar het “Koning” schieten. Een verenigingswedstrijd, waarvan de traditie nog ouder is dan Concordia.
Bij deze wedstrijd worden door de pijlentrekkers de geschoten punten naar de schutter geroepen in beschrijvingen, die lang terug gaan.
Bijvoorbeeld het schot in de roos, dat staat voor 10 punten, heet dan een “Allemaal”. En schiet men in de ring er naast – negen punten dus – dan heet dat schot een “Zona”, (zo na aan een Allemaal). Schiet men een acht, dan is dat ‘n “Achterover”.

In de jaren 90 telde Concordia zo’n 100 leden en was daarmee één van de grootste handboogsportverenigingen van Nederland. Mede daarom moest Concordia toen opnieuw op zoek naar een nieuwe behuizing. Je zou haast denken, dat de huisvestingsproblemen onlosmakelijk verbonden zijn met Concordia. Maar de vereniging was als altijd vol goede hoop en vond met de welwillende medewerking van het stadsdeel Osdorp en de stad Amsterdam een nieuwe accommodatie met een eigen buitenbaan. Deze is gelegen aan de Abe Lenstralaan op het Sportpark Ookmeer. Inmiddels zijn we hier uitgegroeid tot zo’n 170 leden.
Want al zijn zelfs weinig leden zich bewust van de herkomst van de naam van de vereniging, toch geldt nog steeds de zinspreuk van de Republiek der Verenigde Nederlanden:

“CONCORDIA RES PARVÆ CRESCUNT”.
“Door eendracht worden kleine zaken groot”.

Andere verenigingen in Nederland
Zoek een vereniging bij jou in de buurt.